Linneke kikinneke - 1931-1958
Schoon hé, ons bomma’ke, toen ze opgroeide. Als er iets fijn was aan afgelopen week dan waren het wel de oude foto’s. Maar met die oude foto’s kwam wel de vraag: over welke herinneringen uit haar jeugd moeten we het hebben? We weten er niets van. Uiteraard kennen we wel een páár verhalen van “Linneke kikinneke”, zoals ze zichzelf noemde. Het verhaal van de kruidenierswinkel van Moe, de bomma van Line, hebben we tot treurens toe gehoord. Daar in de winkel kreeg ze zoveel ijs als ze wou, zolang haar hoorntje of wafeltje maar niet wak werd. (Het koekje was immers duurder dan het ijs.) Ook de verhalen van haar broer die haar opstookte om haar zus te plagen, of speelputten groef in de tuin kennen we.
Maar naar andere herinneringen hadden we het raden. Gelukkig schreef Line een paar jaar geleden het verhaal van haar moeder neer en daardoor kunnen wij nu ook iets zinnigs vertellen over haar kindertijd. Dat haar ma ‘n zachte, warme schoot had, om maar iets te zeggen.
“Als ik klein was wou Pepette [de meter van Line] dat ik op haar schoot zou zitten en ik moest dat van ons Ma, maar ik deed dat niet gaarne, want, echt waar, die had gene schoot, ik rees er altijd van af, en toen ik dat zei tegen ons ma kreeg die de slappe lach en ik hoorde dat ze dat later vertelde aan onze Pa waarop hij ook in de lach schoot. Het schooteke van ons Ma was anders, zacht en warm, en soms rook ze naar de soep of naar de zeep. De schoot van onze Pa was hard en ik voelde zijn beenderen door mijn kleedje maar hij deed dan wel "juju, paardje" met mij. Maar hij mocht niet te wild zijn van ons Ma.”
Line is geboren in 1931, vlak voor de oorlog, als nakomertje. ‘Onze Louis’ (haar broer) was 11 jaar ouder en ‘ons zus’ (Marie Louise) 8. Haar jeugd was gelukkig.
“Ons Ma en onze Pa kwamen goed overeen. Ik heb toch nooit grote ruzie’s gehoord. Soms wel eens kortaf en onze Pa was dikwijls zwijgzaam. Nu zouden ze dat van in de oorlog ‘14-’18 ne shelter shock noemen maar toen zei ons Ma: kom, père boeboe heeft het weer, en dan gingen we eens wandelen langs de J. De Geyterstraat, Beerschot, Olympiade en de Abdijstraat waar ik, als het lot me gunstig gezind was, ne heerlijke crème glace kreeg.”
Natuurlijk was de oorlog geen fijne periode. Maar Line’s ouders deden hun best om haar daar zo weinig mogelijk van te laten merken.
“In de oorlog heeft ons Ma doodsangsten uitgestaan voor ons [...] Wij kenden toen al de Feyaertsen en zij en de moeder van Jacques gingen dan bidden in Wilrijk Sint Jan, maar Mme Feyaerts had meer vertrouwen in de H. Theresia in Berchem en ik moest maar mee met die twee moeders naar her en der en bidden maar. Met dat alleen ga ik regelrecht in de hemel. [...] De erge dingen van de oorlog bv. met de bombardement V1, V2 werden voor mij verzwegen en dat er vriendinnekens gestorven waren. Daar werd dan gezegd dat ze naar familie waren.”
Over feesten schrijft Line dat ze eenvoudig maar toch vrolijk waren. Na de oorlog werden de dingen anders en hadden ze het wat ruimer. Line ging vaak met haar mama naar de stad, te voet vanuit Hoboken. Hun lievelingswandeling was naar de pont, naar de boten gaan zien.
Na de oorlog ontdekte ze cola. Samen met de chocolade die ze van haar broer kreeg werd het dé ultieme verwennerij.
En dat zou zo blijven tot helemaal op’t einde. Bij bomma lag er altijd een reep chocolade op het salontafeltje en stond er een flesje cola aan de zetel.
En dat zou zo blijven tot helemaal op’t einde. Bij bomma lag er altijd een reep chocolade op het salontafeltje en stond er een flesje cola aan de zetel.
“Wij hadden zaterdagmorgen nog school maar hij (Louis) kwam me soms halen en in de Bosschaertstraat was er ne snoepwinkel en hij trakteerde mij dan ofwel ne puntzak snoep voor 25ct. of ‘n stuk chocolade. Ik koos voor de zak, want wist dat hij toch ‘n reep kocht en die aten we onderweg op.”
Ze vertelde ook vaak over de piottenwandelingen die ze deed met haar ma, wij zouden nu zeggen dat we waren gaan ‘window shoppen’. Maar als jongste telg werd Line, denken wij, toch ook verwend. Toen ze zo’n 16-17 jaar was, ging ze regelmatig naar de opera of toneel. Haar mama, een goede naaister, maakte dan met een lapje stof en een ‘broderieke’ de mooiste kleedjes voor haar.
Line wilde graag vroedvrouw worden maar moest zich tevreden stellen met een opleiding als modiste. Toen haar mama ziek werd werd ze van school gehaald en moest ze haar verzorgen. Haar broer werkte en haar oudere zus die verpleegkundige was, had zelf al een gezin met jonge kinderen.
“Zij was niet uitbundig maar toch wel altijd goed gezind. Tot ze stiller werd en pijn kreeg en kanker (baarmoederhals) werd vastgesteld. Ze kreeg bestralingen met radium wat zeer pijnlijk was. Ik moest haar zo goed en zo kwaad mogelijk verzorgen en het huishouden doen. Ze vond het heel erg voor mij dat ik dat alleen moest doen en haar zo te zien. Maar ik denk dat je dan een pantser aandoet om dat niet te voelen of te zien. Als ik ouder had geweest had ik waarschijnlijk meer kunnen doen voor haar, maar toch was het een moeilijke en innige tijd tussen ons. [...] Onze band als moeder-dochter begon juist te groeien als kind was het plezant maar ik begon op de ouderdom te komen dat je je moeder ook als mens leert kennen en ook over ernstige en andere zaken begint te spreken en te vragen.”
Toen Line 18 was stierf haar mama, thuis, met iedereen erbij. Zot vinden wij het om te bedenken dat zij bijna 70 jaar geen mama had. Terwijl ze zelf ruim 60 jaar mama is geweest.
“Ons ma was een lieve (te) bezorgde moeder probeerde boven het gewone te zijn, het mooie en het betere in het leven en de mensen te zoeken. Ze zei altijd: ge moet niet naar beneden zien, maar naar boven. Ze heeft het niet gemakkelijk gehad. [...] Maar ik heb het nooit beseft en ze liet me voelen dat ik speciaal was. Ze was groot in klein dingen. Maar groot in haar liefde voor haar kinderen.”
Ook na haar overlijden kon ze niet terug naar school, maar bleef ze verantwoordelijk voor de zorg van haar broer en vader. Tussen de middag als ze alleen thuis was, ging ze of helpen bij haar zus, die op dat moment al drie kinderen had, of genoot ze van de rust met een lunch van cola en chocolade.
Het is bij haar zus dat ze Jacques beter leert kennen, hij was al jaren een vriend van de familie (en haar schoonbroer), de vonk slaat over. Tegen haar pa vertelde ze dat ze ging babysitten op de kinderen van haar zus, maar eigenlijk was het een goed excuus om de kinderen snel in bed te leggen en de avond samen door te brengen.
“Intussen had ik Jacques leren kennen en Jacques wou dat ik het tegen onze Pa vertelde dat wij samen waren, Ik durfde het natuurlijk niet zeggen. Dat ik ne Feyaerts aan de haak geslagen had. [...] Jacques en ik vroegen aan onze Louis om me te helpen het te zeggen tegen onze Pa. Die avond, wij zenuwachtig, zei onze Louis plots! Pa, ons Line moet iets zeggen en vragen! “Ja wat ist?” “Mag ze met Jacques meegaan?" Doodse stilte! Ik vergeet nooit het gezicht van onze Pa! Hij stond op, liep zonder te spreken even op en neer en ik zag kleine zweetdruppels op zijn voorhoofd en onder zijn neus en hij ging terug zitten. Zwijgend. Tot onze Louis vroeg: alleé Pa? En die antwoordde naar mij zienend: Kun jij nu niets anders krijgen dan weer ne Feyaerts! Mijn broer is dan kalm in gang geschoten en gezegd -maar Jacques is anders, ne werker, ne goede mens enz enz. Tot onze Pa zei ‘t Is goe maar komt later nie schreien hé. Het is niet nodig geweest en onze Pa en Jacques zijn goede vrienden geworden.”
Op 7 juni 1952, zijn ze getrouwd en dat zouden ze 57 jaar blijven.
Mama-Line, Madam-Line, 1958-1985
Pics or it didn’t happen, lijkt wel de familieleuze te zijn.
Pics or it didn’t happen, lijkt wel de familieleuze te zijn.
Nu ja, wat wil je ook. Begin jaren vijftig werkte Jacques als fotograaf in het reclamebureau ‘Pyramide’, dat hij samen met Marcel Van der Borght had opgericht. Halfweg jaren vijftig gaf hij die job op om een winkel te beginnen. Als Jacques weg was om foto’s te maken, deed Line de verkoop.
Op 22 of 23 juli 1958, de exacte datum zal ze ons nu altijd schuldig blijven, werd Hélène geboren. Line’s zus had intussen zes (!) kinderen. Haar broer drie. Line en Jacques zagen graag kindjes, hun deur stond altijd open. Hoewel er maar eentje écht hun vlees en bloed was, beschouwden Line en Jacques de neefjes en nichten als hun eigen kinderen.
In januari 1965 stopte Jacques als (reclame)fotograaf en concentreerde hij zich samen met Line op de verkoop in de winkel. Ze verhuisden naar een nieuw gebouw op de hoek van de Kerk- en Carnotstraat. De winkel was beneden, het appartement mét badkamer op’t eerste.
Die badkamer is zeker het vermelden waard, want dat was een heel bijzonder iets. Daarvoor mochten ze één keer per week in bad bij ‘ons zus’ op Jan de Voslei. Onze mama herinnert zich nog hoe ze tijdens die badmomentjes de rug van Line mocht wassen.
Tot 1989 hebben ze samen in hun winkel gewerkt, als een geoliede tandem.
Woensdagen zijn hoogdagen voor haar, dan komt ze ons van school halen. Ook in het weekend zijn we vaak in Heppen. We hebben er een giga-tuin om in te ravotten, helpen bompa met het stekken van de asperges, halen eitjes in het kippenkot en zitten tenslotte op het aanrecht van bomma om onze medewerking te verlenen aan het maken van de Hollandaisesaus. We spelen restaurantje met de maïs van de kippen, doen dagelijks meerdere shows (en er wordt altijd naar gekeken!) en krijgen ‘s avonds als ‘snoepje’ nog wat frietjes in een koffiefilter. Naar de scouts gingen wij niet. Wij gingen gewoon naar Heppen.
Langzaam maar zeker begint Line te aarden in Leopoldsburg. Ze gaat tekenlessen volgen in de pastorij, belandt bij kunstkring Erica en volgt lessen aan de academie van Mol. Maar de tentoonstellingen die wij ons altijd gaan blijven herinneren zijn die in hun eigen tuin.
2009 en 2010 zijn opnieuw schakeljaren. Haar grote liefde sterft en zij, die geen auto kan rijden, voelt zich afgesloten in Heppen.
Toch valt het haar zwaar dat ze Heppen moet verkopen.
Bomma en ik bellen veel dat jaar en ze zei vaak: "ik heb geschreid toen ik hier kwam wonen en nu moet ik schreien omdat ik hier weer weg ga."
In 2010 gaat Line in Edegem wonen, vlakbij mama. Ze is actief in het breicafé van’t dienstencentrum over haar deur en volgt er computer- en muzieklessen. Zolang ze maar niet écht aan de overkant moet gaan wonen is’t ok. Een paar jaar later begint ze zich steeds minder en minder goed te voelen. We hebben bomma ettelijke keren ‘binnenstebuiten’ laten draaien maar wat er exact met haar scheelde is nooit gevonden. We kunnen het niet beter omschrijven dan dat ze zachtjes begon weg te smelten.
Fysiek, welteverstaan. In haar koppie was ze er nog helemaal bij. Getuige de vele boeken die ze las, en waarover ze vertelde, de Zweedse puzzels die ze maakte en de kattenbelletjes die we overal gevonden hebben.
Ik denk graag dat als bomma nu jong geweest zou zijn ze een hipster zou zijn. Met de voorliefde voor inspirational quotes zat het in elk geval al snor. De quote die mij het meest heeft geraakt deze week was ‘I do not want to die. I will live in the sky’. Bomma wilde helemaal niet sterven, als ze maar in goeie gezondheid vanop ne stoel alles in de gaten kon houden. En mama, die voor haar kookte, háár weekmenu kon opdringen. Dan was’t goed.
Na de dood van Jacques werd het haar missie om nog zo veel mogelijk te leven zodat ze alles kon vertellen als ze hem terugzag. Hoewel ze ongetwijfeld blij zijn dat ze samen hun verjaardagen kunnen vieren volgende week, weet ik zeker dat er ergens ook een sprankeltje Line zich aan het beklagen is dat ze geen griepspuit wou. Ze had zo graag nog geleefd om de (voor alle duidelijkheid -nu nog onbestaande-) kindjes van Esther en Kristof te leren kennen.
---Bericht voor Bomma Hoboken: we rekenen op u!
Want wát een feest was dat, 2 keer overgrootmoeder worden. In 2013 en 2016 werden Olivia en Leon geboren en startten we de traditie van een familievakantie. Nooit heb ik iemand zo zien spelen met mijn kinderen met (bijna) niets. De filmpjes waar ze met Olivia en Leon “ummeke duimmeke” zit te doen worden gekoesterd. Zoals zij hun bezoek, een week voor ze zou sterven, nog heeft gekoesterd.
We zijn zo blij dat we nog zijn langsgeweest met de ‘protters’. Dat ze ze nog een kruisje heeft gegeven en hen heeft opgedragen om 'braaf, deftig en beleefd' te zijn. Dat ze in het ziekenhuis nog helder genoeg was om op de tekeningen van Olivia de met zorg getekende ‘poepillen’ te zien. En te lachen met het monster dat Leon had gemaakt. We zijn blij dat ze nog het nieuwe huis van Sarah en Michael heeft gezien, inclusief koppig de trap op 'kruiffelen' om ook de kamers te bekijken. Dat ik bij die verhuis nog door haar gemaakte zakjes voor de kindjes terugvond die we vandaag konden geven. Dat ze wist dat de lening van Esther was goedgekeurd. Dat ze Kristof stillekes zat te overtuigen voor (meer dan één) kindje. Dat ze wist dat de verzekering voor haar schilderijen (met waterschade) zou tussenkomen. Dat we haar nog hebben kunnen vertellen dat Olivia ballonnen wil oplaten, vandaag, en op elke feestdag. Dat ze wist dat we voor mama een goed plekje gaan zoeken in de stad.
Maar we zijn vooral blij dat ze -vanaf het slecht begon te gaan, vrijdagavond- geen seconde meer alleen is geweest. Dat ze haar laatste nacht hier arm in arm met Esther heeft geslapen.
Wens ons straks dus geen ‘sterkte’, wens ons zachtheid en nabijheid. En dat we in het afscheid vooral de liefde en het leven mogen voelen. Liefst tot in de tippen van onze tenen.
Ze zou niet anders willen.
Om 12 uur ging Line naar boven, om warm eten te koken. Om 12u30 kwam Jacques en aten ze samen. Ze dronken samen een tasje koffie en Jacques las de krant. Om 13u30 ging hij terug naar beneden. Zij waste af en kwam dan ook helpen.
Haar ouders waren dan wel hardwerkende zelfstandigen. Toch voelde Hélène zich geen sleutelkind. Toen ze groter was waren zij en haar neven, nichten en vrienden jobstudenten in de winkel en ook het weekend, van zaterdagnamiddag tot maandag, stond steevast garant voor familietijd. Jaarlijkse grote kerstfeesten vonden plaats in ‘den atelier’ en daar werden kosten noch moeite voor gespaard.
Lees: de grote kerstboom van de living, werd afgebroken, verhuisd, terug opgetuigd, terug afgebroken en weer in de living opgezet.
Toen Hélène een jaar of tien was (begin jaren ‘70) namen ze een caravan in Monschau. Jacques ging vissen (maar ving nooit echt veel). Line en Hélène zaten intussen te handwerken, lezen en wandelen.
Midden jaren ‘70 kochten Jacques en Line een kleine, oude boerderij in Heppen bij Leopoldsburg. Ze dachten die met een likje verf terug in orde te krijgen. Maar toen bleek dat ze zich daar lelijk aan hadden mispakt. Met dank aan neef Bob werd het dak vernieuwd en het huis zelf volledig heropgebouwd. In het weekend kwam iedereen helpen. Er zouden dan ook legendarische BBQ’s plaatsgevonden hebben voor het werkvolk -zo hebben wij van horen zeggen.
Kort nadat ze Heppen hadden gekocht, in 1975, kregen Jacques en Line een zwaar auto-ongeval in Ham. Ze hadden net een middag bomen geplant. Line was er het ergst aan toe: gebroken pols, ribben en ruggenwervels. Maar dat ze met die zwarte voeten, er was nog geen waterleiding aangelegd, in het ziekenhuis net bij die dokter, die een klant van hen was, was terechtgekomen.
Dát vond ze nog het meest beschamende.
En dat is ze ten voeten uit. Line is altijd een fier madammeke geweest. Ze keek op naar sterren zoals Grace Kelly. Ze tutte zich graag op, op een doordeweekse dag of om met Jacques naar de cinema of naar tentoonstellingen te gaan.
Behalve lezen en handwerken ging ze ook graag op reis. Soms was dat enkel met Jacques.
Zo gingen ze oa. met Kodak naar New York, waar bepaalde quota filmrolletjes bestellen al niet goed voor was.
Soms was dat met Hélène er ook bij. Aangezien de zomervakantie te druk was in de winkel, gebruikte Jacques zijn charmes om te regelen dat Hélène enkele extra dagen krokusvakantie kreeg. Samen ontdekten ze Istanbul, Las Palmas, gingen ze skiën in Mittenwald en bezochten ze onontgonnen Rhodos, Kreta en de Peloponnesos. Ook citytrips naar Rome en Parijs werden georganiseerd voor het gezin.
Maar ik denk dat de vakanties waar de meesten hier warme herinneringen aan hebben die in Wenduine zijn. ‘Ons zus” was intussen gescheiden, dus trokken de drie volwassenen met 7 kinderen in een VW kever naar het strand. Als we ooit een vlieg willen zijn, is’t wel daar.
Bomma Heppen, Superbomma Edegem, 1985-2019
‘85, ‘88 en ‘89 zijn schakeljaren. Line en Jacques worden trotse grootouders en laten hun winkel over. Ze verhuizen naar Heppen. Line is er helemaal niet graag, ze mist het leven in de stad.
Woensdagen zijn hoogdagen voor haar, dan komt ze ons van school halen. Ook in het weekend zijn we vaak in Heppen. We hebben er een giga-tuin om in te ravotten, helpen bompa met het stekken van de asperges, halen eitjes in het kippenkot en zitten tenslotte op het aanrecht van bomma om onze medewerking te verlenen aan het maken van de Hollandaisesaus. We spelen restaurantje met de maïs van de kippen, doen dagelijks meerdere shows (en er wordt altijd naar gekeken!) en krijgen ‘s avonds als ‘snoepje’ nog wat frietjes in een koffiefilter. Naar de scouts gingen wij niet. Wij gingen gewoon naar Heppen.
Langzaam maar zeker begint Line te aarden in Leopoldsburg. Ze gaat tekenlessen volgen in de pastorij, belandt bij kunstkring Erica en volgt lessen aan de academie van Mol. Maar de tentoonstellingen die wij ons altijd gaan blijven herinneren zijn die in hun eigen tuin.
2009 en 2010 zijn opnieuw schakeljaren. Haar grote liefde sterft en zij, die geen auto kan rijden, voelt zich afgesloten in Heppen.
Toch valt het haar zwaar dat ze Heppen moet verkopen.
Bomma en ik bellen veel dat jaar en ze zei vaak: "ik heb geschreid toen ik hier kwam wonen en nu moet ik schreien omdat ik hier weer weg ga."
In 2010 gaat Line in Edegem wonen, vlakbij mama. Ze is actief in het breicafé van’t dienstencentrum over haar deur en volgt er computer- en muzieklessen. Zolang ze maar niet écht aan de overkant moet gaan wonen is’t ok. Een paar jaar later begint ze zich steeds minder en minder goed te voelen. We hebben bomma ettelijke keren ‘binnenstebuiten’ laten draaien maar wat er exact met haar scheelde is nooit gevonden. We kunnen het niet beter omschrijven dan dat ze zachtjes begon weg te smelten.
Fysiek, welteverstaan. In haar koppie was ze er nog helemaal bij. Getuige de vele boeken die ze las, en waarover ze vertelde, de Zweedse puzzels die ze maakte en de kattenbelletjes die we overal gevonden hebben.
Ik denk graag dat als bomma nu jong geweest zou zijn ze een hipster zou zijn. Met de voorliefde voor inspirational quotes zat het in elk geval al snor. De quote die mij het meest heeft geraakt deze week was ‘I do not want to die. I will live in the sky’. Bomma wilde helemaal niet sterven, als ze maar in goeie gezondheid vanop ne stoel alles in de gaten kon houden. En mama, die voor haar kookte, háár weekmenu kon opdringen. Dan was’t goed.
Na de dood van Jacques werd het haar missie om nog zo veel mogelijk te leven zodat ze alles kon vertellen als ze hem terugzag. Hoewel ze ongetwijfeld blij zijn dat ze samen hun verjaardagen kunnen vieren volgende week, weet ik zeker dat er ergens ook een sprankeltje Line zich aan het beklagen is dat ze geen griepspuit wou. Ze had zo graag nog geleefd om de (voor alle duidelijkheid -nu nog onbestaande-) kindjes van Esther en Kristof te leren kennen.
---Bericht voor Bomma Hoboken: we rekenen op u!
Want wát een feest was dat, 2 keer overgrootmoeder worden. In 2013 en 2016 werden Olivia en Leon geboren en startten we de traditie van een familievakantie. Nooit heb ik iemand zo zien spelen met mijn kinderen met (bijna) niets. De filmpjes waar ze met Olivia en Leon “ummeke duimmeke” zit te doen worden gekoesterd. Zoals zij hun bezoek, een week voor ze zou sterven, nog heeft gekoesterd.
We zijn zo blij dat we nog zijn langsgeweest met de ‘protters’. Dat ze ze nog een kruisje heeft gegeven en hen heeft opgedragen om 'braaf, deftig en beleefd' te zijn. Dat ze in het ziekenhuis nog helder genoeg was om op de tekeningen van Olivia de met zorg getekende ‘poepillen’ te zien. En te lachen met het monster dat Leon had gemaakt. We zijn blij dat ze nog het nieuwe huis van Sarah en Michael heeft gezien, inclusief koppig de trap op 'kruiffelen' om ook de kamers te bekijken. Dat ik bij die verhuis nog door haar gemaakte zakjes voor de kindjes terugvond die we vandaag konden geven. Dat ze wist dat de lening van Esther was goedgekeurd. Dat ze Kristof stillekes zat te overtuigen voor (meer dan één) kindje. Dat ze wist dat de verzekering voor haar schilderijen (met waterschade) zou tussenkomen. Dat we haar nog hebben kunnen vertellen dat Olivia ballonnen wil oplaten, vandaag, en op elke feestdag. Dat ze wist dat we voor mama een goed plekje gaan zoeken in de stad.
Maar we zijn vooral blij dat ze -vanaf het slecht begon te gaan, vrijdagavond- geen seconde meer alleen is geweest. Dat ze haar laatste nacht hier arm in arm met Esther heeft geslapen.
Wens ons straks dus geen ‘sterkte’, wens ons zachtheid en nabijheid. En dat we in het afscheid vooral de liefde en het leven mogen voelen. Liefst tot in de tippen van onze tenen.
Ze zou niet anders willen.